Frédéric Smets
‘Een plezantere tennistrainer bestaat er niet!’. Jaar na jaar, kamp
na kamp, les na les horen we deze reactie uit de mond van spelertjes en
ouders. Er is inderdaad geen vrolijkere kwant, geen zottere clown op de
tenniscourts dan onze Frédéric. Met zijn hoogst persoonlijke, prettige
aanpak charmeert hij iedereen. Ondertussen sleurt hij elke speler wel
naar een hoger niveau. Want achter al die pret en gekheid gaat in
werkelijkheid een uitgekiende strategie schuil. Frédéric is een echte
kinderpsycholoog die zich als geen ander weet te bewegen op het niveau
van jonge kinderen en aankomende jeugd. Hij heeft zelf alle frisheid van
het kind bewaard en gebruikt die om spelenderwijs zijn vaardigheden en
tactieken over te brengen. Luieren is er niet bij tijdens de
tennislessen van Frédéric. Hij laat niemand gerust. Zwijgen doet hij
geen seconde. Met one-liners en plaagstoten houdt hij elkeen alert en in
beweging. Het oefentempo is aangepast aan de groep, maar het ligt hoog!
Zonder Frédéric zouden de tenniskampen, de zomer- en winterlessen nooit
het succes hebben gekend waarop TC Roosendael kan bogen en zou onze club
nooit het VTV-label ‘Laureaat kindvriendelijke tennisclub’ hebben
gekregen. Frédéric is waarlijk een super-crack, als speler en als
trainer!
Jeugd
Frédéric is een telg van het in Tienen alom gekende Smets-geslacht,
kleinzoon van de beruchte Augustin Smets, de drogist van de Leuvenselaan.
Van hem heeft Frédéric zeker zijn olijkheid geërfd, want Augustin had er
een handje van weg om buren en klanten op allerlei manieren te amuseren.
Augustin was een echte volksmens, meer geïnteresseerd in het wel en wee
van zijn klanten dan in de omzet van zijn zaak. Klanten moesten steevast
met hem ‘mee naar achter komen’ want daar bewaarde Augustin zijn flessen
zelf gestookte jenever en daar was hij zeer gul mee! Allerlei grappen
haalde hij uit... Zijn grootste plezier was om mannen ‘met een kwaaie
vrouw’ zo lang mogelijk bij hem ‘achter’ te houden en om ze dan redelijk
aangeschoten veel te laat naar huis te laten gaan zodat er daar
gegarandeerd hommeles van kwam.
Frédéric groeide op aan de Aarschotsesteenweg, samen met zus Mireille
en broer Michaël, en met tante Renée, natuurlijk! Frédéric is zichtbaar
ontroerd als hij over tante Renée vertelt, de tante van zijn moeder
eigenlijk, een Dumont uit Luik, die bij de familie in Tienen was komen
inwonen en die Frans sprak. Tante Renée zorgde voor de Smetskes als
waren het haar eigen (klein)kinderen. Zij bracht hen naar school en in
de zomervakanties trok ze met hen zes weken naar het familiegoed in
Poncelles, een dorpje in de Ardennen met nog geen dertig inwoners. Daar
konden Frédéric en zijn broer en zus zich helemaal uitleven, fietsen,
ravotten en tennistornooien spelen in de omliggende clubs. Want op
88-jarige leeftijd kocht tante Renée nog een auto en voerde hen overal
naartoe! Dank zij haar zijn de Smetskes perfect tweetalig en kon
Frédéric b.v . zich als leraar zo vlotjes in zijn Waalse school
integreren. Tante Renée overleed vorig jaar na een val, 94 jaar oud.
Tinse kwêker
Frédéric Smets is een echte ‘Tinse kwêker’. Hij liep niet alleen
school in Tienen - kleuterschool Aarschotsesteenweg, lagere school en
middelbaar onderwijs in ’t college – hij was ook bij het destijds echt
wel beroemde zangkoor van O.L.V.-ten-Poel. Zuster Marie-Jeanne was niet
meteen onder de indruk van het zangtalent van kleine Frédéric toen die
als 6-jarige bij het kinderkoor kwam, want bij wedstrijden vroeg ze hem
te ‘playbacken’. Tien jaar lang echter zou Frédéric met zijn sopraanstem
het jeugdkoor blijven versterken. O.l.v. Roger Vanmeldert en Kurt
Bikkembergs nam het koor een cd op in het Lemmensinstituut en kaapte
prijzen weg op binnen- en buitenlandse festivals. Frédéric spreekt vol
lof over de toffe bergkampen die pastoor Vandervelpen voor de koorleden
’s zomers organiseerde. Zo logeerde de zanggroep in Hongarije, in Aosta,
in Wenen, ... Frédéric volgde ook vijf jaar muziekschool, o.a.
gitaarlessen bij Geert Claessens, toen spelend lid van TC Roosendael.
Judo
Frédéric begon zijn sportieve loopbaan niet als tennisser maar als
judoka. Toen Frédéric klein was bestond alleen Racing als tennisclub in Tienen. Daar
ging het in die tijd elitair aan toe: niet iedereen was er zomaar
welkom. Zo kwam het dat Mireille tennislessen ging volgen in La Cure (Zétrud-Lumay)
en niet in eigen stad. Voor Frédéric was die afstand echter te groot en daarom
ging hij liever judo doen bij André Morren. 'Dat was heel plezant!' En ook
al bracht Frédéric het tot groene gordel, ‘competitief was ik een echte
ramp’ beweert hij nu.
‘Ik herinner mij b.v. mijn eerste competitiewedstrijd... Ik was toen
12 jaar... Het begon al slecht, want bij inschrijving bleek mijn
judokaart niet getekend en moesten we terug naar huis om alles
reglementair in orde te brengen. Onervaren als ik was hield ik bij de
weging mijn kimono aan. Die woog zeker drie kg! Alle tegenstanders
stonden er in hun slipje en waren eerst nog gaan plassen om in een zo
laag mogelijke gewichtsklasse te kunnen uitkomen. Gevolg: ik kwam uit in
een te hoge klasse en werd in
mijn eerste kamp na 6 seconden al gevloerd. Het was toen 9.30 uur... Ik
moest ter plaatse blijven tot de laatste van onze club gedaan had, tot
’s avonds dus, en dat voor die luttele seconden dat ik zelf op de tatami
had gestaan! Toch heb ik judo altijd graag gedaan. Ik had niet veel
armkracht en na 5 jaar, bij het armklemmen en de wurging, haakte ik af,
ook al vond ik de trainingen conditioneel nog altijd interessant.’
Tennis
Frédéric: ‘Een paar jaar nadat in Vissenaken de tennishal Grand Slam
was gebouwd – ik zal zo’n 12 jaar geweest zijn - ging ik met Mireille
tennisles volgen bij Carl Verbeylen. Carl was erg gedreven en eigenlijk
had ik voor hem te weinig discipline. Ik kwam dan terecht bij Peter
Arits. Als 15-jarige mocht ik mee interclub spelen met de ploeg van
Erwin Pittomvils. Met Peter Ponsaerts, Stijn Reynders, Koen Janssens en
Kris van Esch werden we meteen kampioen in de niet-officiële Leuvense
interclub. Via Carlo Cleynen kwam ik bij Tennifun terecht, de
vriendengroep van het stadhuis, die zelf tornooikes met barbecues en zo
inrichtte. In 1995 gingen we onder de vlag van Roosendael competitie
spelen. Dat duurde een paar jaar tot Tennifun uitweek naar Hoegaarden.
Daar werd ik gevraagd om mee tennislessen te geven, eerst onder Jan
Bellen, later met Pieter Van de Gaer, die nu A-trainer is. Ik trad op
als tweede trainer en voelde mij daar goed bij. Ik bleef ook in contact
met Roosendael. Jos en Hilde vroegen mij eveneens voor hun zomerkampen.
De samenwerking werd intenser en samen met Hilde nam ik in 2003 het
initiatief om winterlessen in te richten voor jonge spelertjes in de
sporthallen van Tienen.
Nu naast Tennifun en Roosendael sinds dit jaar ook Racing Tienen
meedoet, zijn deze winterlessen een serieuze onderneming geworden
waaraan meer dan 100 kinderen deelnemen! We hebben een jong
trainersteam, allemaal mensen van Tienen, die een VTV-diploma behaalden
of die momenteel de VTV-trainersopleiding volgen. Wij passen de
principes van KidsTennis toe, de pedagogisch verantwoorde en
sport-technisch alom geprezen VTV-leermethode. Het trainersteam neemt de
lessen erg ter harte. Niet alleen is er aandacht voor elk kind, de
lessen worden ook gezamenlijk besproken en de vorderingen geëvalueerd.
De samenwerking tussen de drie clubs is echt een geslaagde formule. Zo
kunnen alle kinderen nu in homogene groepjes ondergebracht worden, iets
wat niet zou lukken als de clubs apart zouden opereren. De betrokken
tennisclubs zullen daarom in de toekomst zeker blijven samenwerken,
misschien zelfs nog op breder vlak.’
Inge, Pieter-Jan en zo...
Kerstmis 2007
Frédéric en Inge leerden elkaar kennen via het tennis. Hoe kon het
ook anders?! En toch was het louter toevallig... Voor het
Tennifuntornooi in 2000 schreven 7 ploegen in voor het gemengd dubbel
tot 30 punten, één ploeg te weinig dus om de reeks te laten doorgaan.
Peter Robert stelde daarom voor dat Frédéric zou meedoen ‘en dat hij
geen partner had was niet erg want daar zou Peter wel voor zorgen!’. En
zo gebeurde... Inge werd aan Frédéric gekoppeld en ze wonnen het
tornooi! Een geslaagde combinatie dus, maar nog niet direct een romance.
Die kwam er wel het jaar nadien, toen Frédéric aan het tornooi van
Landen meedeed en er onverwacht weer Inge ontmoette die voor de
wedstrijdleiding zorgde. Daar sloeg een straffe vonk over met de
gelukkige gevolgen die iedereen kent. Als je Frédéric vandaag thuis
aantreft en hem ziet evolueren met vrouwtje Inge en met zoontje
Pieter-Jan, is er alleen vertedering. Wat een mooie familie is dit toch,
zulke mooie mensen en met zulke mooie plannen! Want de familie is nog
aan uitbreiding toe! Voor mei wordt een nieuwe baby verwacht! En eerst
komt er nog een grote verhuis, want op 1 april – neeneen, dit is geen
grap! – verlaten Frédéric, Inge en kroost het huidige nest. Hoewel ze
het nu heel gezellig hebben in hun flat aan de Tiense ring, zes hoog met
een grandioos uitzicht op Tienen stad, zal het nieuwe huis in de wijk
Klein Spanuit het gezin veel meer ruimte bieden.
Vrienden van Frédéric deden hem voor Nieuwjaar een handleiding voor
het rijexamen cadeau, en ook al een ‘L’ voor in de auto. Zal Frédéric in
2008 eindelijk zijn rijbewijs halen? Inge en alle Roosendaelers
verwachten dat van hem, want hij is eigenlijk toch al een grote jongen,
niet? |