3.2.2 Lees nu het fragment op
http://www.literatuurgeschiedenis.nl/teksten.asp?ID=2
3.2.2 1 Hoe ver gaat de liefde van Floris voor Blancefloer?
3.2.2 2 Wat is volgens jou de symboliek van de griffelkoker met
schrijfstift die Blancefloer aan Floris geeft als teken van haar liefde?
3.2.3 Verdere vragen en opdrachten
3.2.3.1 In welk opzicht is de Maaslandse (Trierse) ‘Floyris’ een
mijlpaal in de terminologie wat hoofsheid betreft?
3.2.3 2 Wat hebben de namen ‘Floris en Blancefloer’ met hoofse liefde te
maken?
3.2.3 3 Volgens prof. Frits van Oostrom diende de hoofse literatuur ‘als
lering voor het bereiken van het hoofse ideaal’ en bood ze verstrooiing.
Geldt dat ook voor ‘Floris ende Blancefloer’? Licht je antwoord toe.
3.2.3 4 Bewijs dat Floris, zeker in de vertaling van Diederic van
Assenede, een hoofse minnaar is.
In welke mate zijn Foris’ vader, Floris’ moeder en de emir hoofse
figuren?
3.3 Walewein en Lanceloet
3.3.1 Gawein en de groene ridder
noot: Gawein, Gauvain (Chrétien de Troyes) en Gawan (Wolfram von
Eschenbach) zijn verschillende namen voor Walewein ‘der avonturen
vader’.
Lees het verhaal op de opgegeven sites.
3.3.1.1 Hoe kun je verklaren dat de groene ridder in het begin van het
verhaal zijn afgehakte hoofd oppakt en gewoon weer vertrekt?
3.3.1.2 Bewijs dat ‘Gawein en de groene ridder’ de typische structuur
vertoont van een klassiek Arturverhaal. Slaagt Gawein in zijn opzet?
3.3.1.3 Is Gawein hier ‘Hoverscher dan enich ander... Daerne vrouwen
ende jonkvrouwen minden bi’ (Waarom vrouwen en jonkvrouwen hem zo
beminden)?
3.3.1.4 Wat is volgens jou de symboliek van de kleur groen?
3.3.2 Lanceloet en het hert met de witte voet
3.3.2.1. Bewijs dat ‘Lanceloet en het hert met de witte voet’ de
typische structuur vertoont van een klassiek Arturverhaal.
Slaagt Lanceloet in zijn opzet?
3.3.2.2 Is Lanceloet hier een waardige hoofse ridder? (Lees ook het
fragment)
3.3.2.3 Is Walewein hier een waardige hoofse ridder?
3.3.2.4 Is Keye hier een waardige hoofse ridder?
3.3.2.5 Verklaar de symboliek van de kleur wit en van het hondje
3.3.3 Lanceloet en Walewein strijden in de middeleeuwse literatuur om de
titel van de meest hoofse ridder. Wie draagt op basis van deze teksten
jouw voorkeur weg?
3.4 Ferguut
Lees het verhaal tot waar Galiene verliefd wordt op Ferguut.
http://home.planet.nl/~werff632/boek/ferguut.htm
Lees nu het fragment dat wordt aangeboden op de andere site.
3.4.1 Hoe gedraagt Ferguut zich t.o.v. Galiene in dit fragment? (Let ook
op het taalgebruik!)
3.4.2 Hoe gedraagt Galiene zich t.o.v. Ferguut? Hoe spreekt ze hem aan?
Hoe ver gaat ze in zijn liefde voor hem?
3.4.3 Galiene gebruikt de hoofse symboliek van ‘de uitwisseling van de
harten’ om Ferguut duidelijk te maken dat ze van hem houdt.
Door beeldspraak te gebruiken, beschermt ze zichzelf en maakt ze zich
niet te schande. Bewijs dat je even hoofs bent als Galiene en
interpreteer op de juiste manier de symboliek van ‘de uitwisseling van
de harten’ - die Ferguut trouwens niet begrijpt.
3.4.4 Gaat het in dit fragment om hoofse liefde / fin’amors? Verantwoord
je keuze!
3.4.5 ‘Ferguut’ is een zeer vroeg voorbeeld van een ontwikkelingsroman
(Duits: Entwicklungsroman). ‘Ontwikkelingsroman’ is de benaming voor een
romansoort waarin gewoonlijk via psychologische analyse de innerlijke
groei van een personage verhaald wordt, tot een evenwicht, een soort
ideale levenshouding is bereikt. Ligt hierbij de nadruk op de opvoeding
van de held, dan spreekt men wel eens van een ‘Erziehungsroman’. Wordt
de aandacht gevestigd op de vorming van de hoofdfiguur door zijn
omgeving (breed-culturele context zowel als persoonlijke ervaringen) dan
is de benaming ‘Bildungsroman’ gebruikelijk. (VAN GORP, H., e.a.,
Lexicon van Literaire termen, 1998). Schets de evolutie van Ferguuts
gedrag tegenover zijn tegenstanders en van zijn gedrag in het algemeen.
Van welke soort roman is Ferguut dus een zeer goed voorbeeld?
3.4.6 Is er sprake van hoofse liefde of fin’amors tussen Ferguut en
Galiene? Aan welke kenmerken van de hoofse liefde / fin’amors voldoet
deze liefde? Motiveer grondig je antwoord (geef voorbeelden!).
3.4.7 Ferguut is aanvankelijk een boer en Galiene een jonkvrouw. Zoals
prof. Frits van Oostrom zegt, is een van de functies van de hoofse
literatuur ‘als lering te dienen voor het bereiken van het hoofse
ideaal’. De boodschap die Ferguut brengt is duidelijk: een ridder mag
zich niet als een boer gedragen. Een andere les die dit verhaal de jonge
adel leert, is dat het standenverschil door hoofs gedrag zou kunnen
worden doorbroken. Ben je het eens met die opvatting wat Ferguut
betreft?
3.5 Tristan en Isolde
3.5.1 Is er sprake van hoofse liefde of fin’amors tussen Koning Mark en
Isolde? Aan welke kenmerken van de hoofse liefde / fin’amors voldoet
deze liefde? Motiveer grondig je antwoord (geef voorbeelden!).
3.5.2 Is er sprake van hoofse liefde of fin’amors tussen Tristan en
Isolde? Aan welke kenmerken van de hoofse liefde / fin’amors
Voldoet deze liefde? Motiveer grondig je antwoord (geef voorbeelden!).
3.5.3 Is er sprake van hoofse liefde of fin’amors tussen Tristan en
Isolde met de Blanke Handen?
3.6 Beatrijs
3.6.1 Hoe gedraagt de jongeling zich in het fragment dat op de site
wordt aangeboden? Hoe gedraagt hij zich meteen na de ontmoeting? Waar
spreken Beatrijs en de jongeling af? Waar gaan ze staan? In welk opzicht
is deze omgeving symbolisch?
(cf.
http://www.plantaardigheden.nl/plant/beschr/wel/roos.htm)
3.6.2 Hoe ziet de omgeving eruit na de ontmoeting? Wat stelt de
jongeling dan voor?
3.6.3 Vind je kenmerken van de hoofse liefde / fin’amors in dit verhaal?
Bespreek in dat opzicht de verhouding tussen Beatrijs en de jongeling,
en Beatrijs en Maria.
3.7 Dramatiek: Lanseloet van Denemarken
3.7.1 Welke list bedenkt Lanseloets moeder om van Sanderijn verlost
te geraken?
3.7.2 Wat zegt Lanseloet tegen Sanderijn nadat hij de liefde met haar
heeft bedreven?
3.7.3 Lees het fragment dat op de website wordt aangeboden.
3.7.3.1 Hoe gedraagt Sanderijn zich tegenover de ridder in het verre
land? Hoe spreekt zij tot hem? Met welke namen spreekt zij hem aan?
3.7.3.2 Hoe gedraagt de ridder zich tegenover Sanderijn? Hoe spreekt hij
tot haar? Met welke naam spreekt hij haar aan?
3.7.3.3 Bewijs dat je even hoofs bent als Sanderijn en interpreteer de
hoofse beeldspraak uit de ‘allegorie van de valk’ op de juiste manier.
(Deze allegorie wordt verder in het verhaal door Reinout, de dienaar van
Lanseloet, trouwens niet begrepen.)hoofse beeldspraak uit de ‘allegorie
van de valk’ op de juiste manier. (Deze allegorie wordt verder in het
verhaal door Reinout, de dienaar van Lanseloet, trouwens niet begrepen.)
3.7.4 Bekijk het fragment uit de tv-bewerking van Lanseloet van
Denemarken in de regie van Dora van der Groen en Anton Stevens, met in
de hoofdrollen Luk de Konink (Lanseloet), Marleen Maes (Sanderijn) en
Ugo Prinsen (de ridder).
3.7.4.1 Hoe wordt de ridder hier voorgesteld (cf. houding, blik,
intonatie,...)? Waarop fixeert hij zich? Waartoe dient het net dat hij
vasthoudt?
3.7.5 Lees het artikel van Bart Ramakers. (‘Inleiding’, ‘De ridder’,
‘Idealisme of opportunisme’ en ‘Dramatische ironie’ volstaan om de
juiste antwoorden op de vragen te geven.)
3.7.5.1 Zijn Lanseloet en de ridder extremen wat betreft hun al dan niet
hoofs gedrag? Hoe kan het middeleeuwse publiek het gedrag van Lanseloet
hebben gewaardeerd?3.5.6 Gaat het in dit verhaal om hoofse liefde /
fin’amors?
3.7.6 Lanseloet van Denemarken wordt een ‘abel spel’ genoemd. Wat
betekent ‘abel spel’ en welk verband bestaat er tussen dit abel spel en
de drie functies die de hoofse literatuur volgens prof. Frits van
Oostrom heeft?
3.8 Liefdeslyriek: 'Ic sach noyt so roden mont' en 'Ghequetst ben ic
van binnen’?
Noot: luister ook naar de gezongen versie van ‘Ghequest ben ic van
binnen’ op de cd ‘U nu’ van Marcel Vanthilt en Ad Cominotto.
3.8.1 Wie schreef deze gedichten?
3.8.2.1 Hoe wordt de geliefde vrouw beschreven in 'Ic sach noyt so roden
mont'? Geef voorbeelden!
3.8.2.2 Aan welke kenmerken van de hoofse liefde / fin’amors voldoet de
liefde in dit gedicht? Motiveer grondig je antwoord (geef voorbeelden!).
3.8.3.1 Beschrijf de gevoelens in dit gedicht in je eigen woorden. Vind
je dit op het eerste gezicht een mooi gedicht? Waarom (niet)?
3.8.3.2 Gaat het om hoofse liefde in 'Ghequetst ben ic van binnen’?
3.8.3.3 Bewijs dat het woordgebruik in dit gedicht redelijk radicaal en
op gevoelens betrokken is. Plaats de Middelnederlandse woorden naast de
Nieuwnederlandse.
3.8.3.4 Vergelijk de Middelnederlandse en de Nieuwnederlandse versie.
Welke versie draagt je voorkeur weg? Waarom?
|