Opdracht
De in de 12e-13e eeuw immense populariteit van de zogenaamde
‘Arturromans’ (gebaseerd op een legendarische Britse koning) in de
Nederlanden, zal zeker ook te verklaren zijn door de thematiek van
hoofsheid en de hoofse liefde. Maar om te weten wat die behelzen, moet
je op zoek naar de betekenis van ‘hoofsheid’ en ‘hoofse liefde’. De
volgende deelopdrachten helpen je op weg:
- Wat hielden de termen ‘hoofs’ en ‘hoofsheid’ in de middeleeuwen
in? Hoe werd hoofse liefde toen omschreven?
- Uit welke eeuw dateren de termen ‘hoofse liefde’ en ‘fin‘
amors’? Wat houden ze in?
- Hoe werd de hoofse liefde/fin’ amors in Zuid-Frankrijk ervaren?
Waarin verschilt die ervaring van die in Noord-Frankrijk?
- Hoe werd de liefde in dat opzicht symbolisch voorgesteld?
- Leg de link tussen hoofse liefde en troubadours, trouvères en
jongleurs.
- Welke 3 functies had de hoofse literatuur volgens prof. Frits
van Oostrom? Bestond die hoofse liefde alleen in de literatuur of
bestond ze ook in de werkelijkheid?
- Hoe is een queeste precies gestructureerd? Heeft ook de queeste
iets te maken met de hoofse liefde? Wat dan precies?
Handelingen
Als je alle informatie i.v.m. hoofse liefde gevonden hebt door de
verschillende bronnen te raadplegen schrijf die
dan zo gedetailleerd mogelijk uit in een fictief interview met Reinout,
een populaire troubadour anno 1250 of met prof. J. Janssens, hoogleraar
Middelnederlandse letterkunde aan de K.U.Brussel. Hiervoor werk je weer
per twee.
Op het einde van het tweede lesuur is je interview klaar - er wacht je
nu immers een nieuwe uitdaging. In ruil voor je interview geeft je
leerkracht je een opdracht mee naar huis. Je krijgt een gedicht of
verhaalfragment opgegeven en krijgt daar vragen bij. De antwoorden op de
vragen moet je schriftelijk oplossen en tegen een afgesproken lesuur mee
naar de klas brengen.
Open een nieuw worddocument onder de titel: Opdracht 2 en schrijf je
interview in dit document.
Bronnen
|