3 Revue
Opdracht
Nu we volleerde experts zijn in de hoofse liefde (althans
theoretisch), laten we een aantal concrete ridders en jonkvrouwen de
revue passeren. (1)
- Eggerick uit ‘Karel ende Elegast’
- Floris uit 'Floris ende Blancefloer'
- Walewein uit 'Gawein en de groene ridder' en uit 'Lanceloet en
het hert met de witte voet'
- Lanceloet uit 'Lanceloet en het hert met de witte voet'
- Keye uit 'Lanceloet en het hert met de witte voet'
- Beatrijs en de jongeling
- Ferguut en Galiene
- Tristan, Isolde en Koning Mark
- Sanderijn en Lanseloet van Denemarken, en de ridder uit het
verre Afrika
- De geliefden uit ‘Ic sach noyt so roden mont’ en ‘Ghequetst ben
ic van binnen’
Nadat je je hebt ingewerkt in hun verhalen of ontboezemingen, overleg je
met je klasgenoten die dezelfde tekst hebben gelezen, hoe je het
personage of de personages uit jullie ‘verhaal’ of gedicht zou typeren:
hoofs of ‘dorpers’ (=onhoofs).
(1) ‘Tristan en Isolde’ is hier het enige niet-Middelnederlandse
verhaal tussen Middelnederlandse verhalen. We werken o.a. met de
moderne vertaling van Ed Franck, die gebaseerd is op een Franse
versie.
Handelingen
Voor deze laatste en moeilijkste opdracht mag je gerust 2 lesuren
uittrekken.
Eerst vorm je een groepje met 4 klasgenoten die hetzelfde fragment
hebben voorbereid. Je vergelijkt je antwoorden op de vragen en verbetert
ze of vult ze aan als dat nodig is.
Dit materiaal verwerk je tot een PowerPointpresentatie (max. 10 min.);
deze bevat een voorstelling van de genomineerde ridder, waarin je kort
zijn verhaal en de antwoorden op de vragen verwerkt. (Leg vooral de
nadruk op de kenmerken van ‘hoofsheid’ die je al of niet terugvindt).
Uiteraard mag je je presentatie verfraaien met beeld- en
audiomateriaal (hiervoor mag je andere sites gebruiken dan degene die in
‘bronnen’ worden vermeld). Wie een gedicht als onderwerp heeft, leest
dat gedicht expressief voor.
|