Edward Vanhoutte, UIA, dept. Germaanse Taal- en Letterkunde, Universiteitsplein 1, 2610 Wilrijk
Terwijl de mentaliteitswijziging om in het secundair onderwijs de computer niet louter meer als tekstverwerker of rekenmachine te gebruiken ( rekenaar is het Zuidafrikaanse woord voor computer) nog volop aan de gang is, is een volgende stap onontbeerlijk. De computer kan immers veel meer, en daarmee doel ik op het Internet.
Het Internet is voor de één een gegeven, een toverwoord voor
de ander en een vloek voor enkelen. Wellicht, en dat bewijst de
assimilatiegeschiedenis van de zonnebank, microgolfoven of
cd-speler, is het onbegrip en de weigerachtige houding van heel
wat mensen het resultaat van zowel onwetendheid als het ontbreken
van de nodige structuren.
Het structurele probleem is nog altijd de aansluiting van scholen
op het Net, wat in Vlaanderen blijkbaar niet zo vanzelfsprekend
is. De boek-mentaliteit, het gecontroleerde bezit van de
hard-copy wordt hier nog altijd gepromoot - en daar is op zich
niets mis mee - maar de voordelen en vooral de mogelijkheden van
een archief als het Net moeten ook erkend worden. De hype die
rond het Internet heerste en nog heerst - alhoewel insiders
beweren dat die hype plaats heeft geruimd voor een volwassen
exploreren van de verschillende mogelijkheden van het Net - is
het gevolg van het doorbreken van de postmoderne levensgedachte
waarbij het verkondigen van één waarheid vervangen werd door de
poly-interpretabiliteit van lezingen en de interactiviteit in het
aanbieden van informatie. Gelukkig ook in het onderwijs. Gaat
daarmee dan een kwaliteitsverlaging en wanorde gepaard? Ik spreek
dat tegen.
Op het eerste gezicht is het Internet één grote janboel van
steeds verder uitbreidende informatie en - wat erger is -
non-informatie, en de hyperlinks zorgen ervoor dat alles als het
ware gedecentreerd wordt, bij elk aanklikken van een site bevind
je je immers in een nieuw centrum met een nieuw arsenaal aan
hyperlinks. Alle sites staan via een netwerk (web) met elkaar in
verband, en je surft moeiteloos van het ene eind van de wereld
naar het andere, zodat verloren lopen in cyberspace helemaal niet
denkbeeldig is. De nog steeds postmoderne gedachte van alles kan,
niets moet heeft van het Net het meest vrije medium gemaakt.
Maar, is er orde in die wanorde? En kan het iets voor het
onderwijs betekenen? Op beide vragen moet bevestigend geantwoord
worden.
De Amerikaanse HyperText-denker Jerome J. McGann heeft het
over het Net als The Archive of Archives. Hij vergelijkt de
organisatie van het Net met de organisatie van een bibliotheek,
wat in feite ook een archive of archives is. Elke bibliotheek is
georganiseerd met het oog op uitbreiding, maar terzelfdertijd is
die bibliotheek op elk moment van haar bestaan compleet. Het
catalogussysteem zorgt ervoor dat de bibliotheek niet gebonden is
aan een bepaalde ruimte, en het is neutraal ten opzichte van de
zoekstrategieën en wensen van de gebruiker. Het
niet-gecentraliseerde karakter van de bibliotheek wordt des te
duidelijker wanneer we iets opzoeken. We willen bijvoorbeeld een
les over Engelse oorlogspoëzie geven en zoeken materiaal over
bijvoorbeeld Break of Day in the Trenches van Isaac
Rosenberg. Via het catalogussysteem vinden we de plaats in de bib
waar we boeken vinden over en van Rosenberg, maar niets vertelt
ons welk boek we moeten nemen of waar we moeten beginnen. Dat
wordt aan onze eigen beslissing overgelaten. Er zijn boeken over
Rosenbergs leven, zijn werk, de stroming waar hij bij hoort, de
context van de oorlog... Over chaos gesproken. Na even zoeken
vinden we het gedicht dat we in de klas willen brengen. Het
basismateriaal (de centrale tekst) is er, nu nog biografische
gegevens, informatie over de oorlog, de analogieën met andere
dichters, en - niet geheel onbelangrijk - de verschillende
versies van het gedicht.
Maar hoe presenteren we dit alles dan op een zo overzichtelijk
mogelijke manier in de klas en hoe houden we het boeiend, want
het spook van de individueel ervaren redundante informatie komt
ook hier om de hoek kijken. We maken het allemaal wel eens mee
dat een deel van de klas er verveeld bij zit omdat informatie
wordt aangeboden die zij al beheersen, een onvermijdbare
bijwerking van het eendimensionele leerproces in klasverband. En
we zouden graag illustratiemateriaal tonen, een foto van
Rosenberg, iets over de oorlog of zelfs een handschrift, in kleur
als het even kan, maar die zitten wellicht veilig achter slot en
grendel in het een of het andere archief. De waarheid is dat al
die informatie inderdaad in een archief steekt, maar dat er geen
slot is en de grendel ook al weggeschoven is. Wie op het Net
kijkt op URL: http://info.ox.ac.uk/departments/humanities/rose/
heeft het archief ontdekt.
Zeven maanden lang heeft Dr. Stuart Lee van the Center of Computing for the Humanities van Oxford University gewerkt aan de HyperText versie van Break of Day in the Trenches. (Zie tekst in bijlage 1) Het resultaat is een educatief pakket geworden, speciaal ontworpen voor leerlingen van het secundair onderwijs en veelvuldig getest in Groot-Brittannië alvorens op het Net te verschijnen. Het pakket is een bruikbaar archief, waarbij de tekst van Break of Day in the Trenches centraal staat. Het geheel heeft eigenlijk de vorm van een doughnut. Het gat in de doughnut kan maar bestaan doordat er deeg rond zit, en de ring van deeg is maar een ring omdat er een gat in de massa zit. Zo kan het gedicht (het gat, het centrum) maar bestaan bij gratie van wat in de ring zit: de contextuele informatie. Daar waar het Net als archief de gedecentreerde tekst naar voren schuift, heeft de ontwerper van dit poëziepakket om educatieve redenen een lus in zijn programma ingebouwd. Iedereen start en eindigt altijd met de lectuur van het gedicht, dat zo dus de centrale tekst wordt. Daarmee onderbouwt Lee zijn doelstelling die luidt: "The aim of this World-Wide-Web service is to study the way a reader's impressions of a text are altered by discovering the context in which the poem was originally written" Die lus maakt het archief ook overzichtelijk, het gaat tenslotte nog altijd over de studie van een tekst. Het systeem van de hyperlinks is zo opgevat dat elke gebruiker naar eigen smaak en interesseveld de links aanklikt en zo op min of meer gecoördineerde manier een incidenteel leerproces begint, iets waaraan naar mijn mening te weinig aandacht wordt besteed in het onderwijs, juist omdat incidenteel leren zo moeilijk te kanaliseren is.
Wie de Rosenberg-site aandoet, wordt al onmiddellijk
geconfronteerd met het hyper-aspect van het pakket: via een
hyperlink kan je de General Information sectie bezoeken waar de
structuur van het pakket even wordt toegelicht. Wie dit al
gelezen heeft kan rechtstreeks doorgaan naar de tekst van het
gedicht. De gebruiker wordt gevraagd zijn of haar impressie van
het gedicht na een eerste en eventueel herhaalde lezing, maar
voorlopig nog zonder kennis van de contextuele informatie, neer
te schrijven in de daartoe bestemde ruimte. Die impressies worden
met behulp van een Archive toets doorgestuurd naar Oxford, waar
ze aan het pakket toegevoegd worden. Hetzelfde wordt gevraagd
wanneer de lus rond is, d.w.z. wanneer de gebruiker beslist heeft
genoeg geleerd te hebben en hij of zij het gedicht als
slotlektuur voorgeschoteld krijgt. Alle slotmeningen, die dan
moeten getuigen van dieper inzicht in het gedicht bijgebracht
door het browsen door de contextuele informatie, kunnen
opgevraagd worden aan het eind van de sessie. Maar zover zijn we
nog niet.
Na de eerste lezing wordt de gebruiker wegwijs geholpen naar de
HyperMedia versie van het gedicht. Hetzelfde gedicht wordt nu
aangeboden, maar mét annotaties die d.m.v. hyperlinks in de
tekst zelf kunnen opgevraagd worden. Het gedicht wordt
voorafgegaan door een introductie op de publicatie-geschiedenis
van het gedicht. In die introductie worden, telkens d.m.v.
hyperlinks, drie andere gedichten van Rosenberg aangeboden die
samen met dit gedicht gelezen moeten worden. Het zijn In The
Trenches, Marching, en The Troop Ship. Verder
worden manuscriptvarianten aangeboden samen met drie iconen die
ons linken met de contextuele informatie, met name (1)
biografische informatie, (2) analogisch materiaal van andere
dichters en (3) de historische context waarin het gedicht
functioneerde, m.n.. de eerste Wereldoorlog. Voor wie het noorden
kwijt zou raken in dit pakket, wat door het vele linken niet
denkbeeldig is, is er een vierde icoon die een inhoudstabel op
ons scherm tovert waarop we kunnen aflezen waar we ons bevinden
(zie bijlage 2). Wie nu al genoeg geleerd heeft kan het EXIT
ikoontje aanklikken dat ons doorverbindt met de slotlectuur van
het gedicht, waardoor de lus rond is.
De drie categorieën van contextuele informatie in detail
bespreken zou ons te ver voeren en kan ook niet de bedoeling van
dit artikel zijn, maar de sterke punten van dit pakket die zich
situeren op het HyperMedia-karakter (het invoegen van audio en/of
visueel materiaal) verdienen toch eventjes de aandacht.
Via het icoon Rosenbergs Life kan je brieven opvragen van
de auteur, waaronder een gescande brief (JPEG) in handschrift,
iets wat je in een normale lessituatie dus nooit kunt tonen.
Verder wordt het deelpakket over de eerste Wereldoorlog
geïllustreerd met down-loadbare full size pictures
van de loopgravenoorlog, waaronder een gescand telegram dat de
familie van een soldaat bericht over zijn dood in
action. Fraai illustratiemateriaal van hoge kwaliteit dat
de leerlingen zal aanspreken, en de belangstelling voor het
onderwerp ongetwijfeld aanwakkert.
Vermeldenswaardig is ook het vele poëziemateriaal dat in dit
pakket verwerkt ligt. Een snelle blik op de inhoudstabel in
bijlage 2 spreekt boekdelen.
Bij dit alles stelt de leraar zich waarschijnlijk de vraag hoe de verworven kennis geëvalueerd kan worden onder min of meer formele omstandigheden. Het antwoord mag duidelijk zijn. Het pakket is geconcipieerd als een individuele assimilatie-oefening van contextuele informatie bij een gedicht. De evaluatie (overhoring, examen) zal dus even individueel moeten gebeuren, want het hyper-systeem zorgt er juist voor dat elke lezer zowat zijn eigen lezing van het pakket kan opstellen. Vooraf duidelijke doelstellingen formuleren kan dan ook die vrijheid van lezing in de weg staan en het hele opzet van het HyperArchief teniet doen. Toch is het pakket - ook zonder formele evaluatie - heel waardevol, zowel voor het literatuuronderwijs (annex geschiedenisonderwijs) als voor het leren omgaan met de revolutie van de postmoderne woord-beeldkultuur die het Internet veroorzaakt heeft. En wie afgeschrikt wordt door het zogenaamde moderne aan het hyperlink-systeem kan ik geruststellen: eigenlijk is dat allemaal gebaseerd op middeleeuwse tekst-beeld visies, maar dat is een ander verhaal.
The darkness crumbles away
It is the same old druid Time as ever,
Only a live thing leaps my hand,
A queer sardonic rat,
As I pull the parapet's poppy
To stick behind my ear.
Droll rat, they would shoot you if they knew
Your cosmopolitan sympathies,
Now you have touched this English hand
You will do the same to a German
Soon, no doubt, if it be your pleasure
To cross the sleeping green between.
It seems you inwardly grin as you pass
Strong eyes, fine limbs, haugthy athletes,
Less chanced than you for life,
Bonds to the whims of murder,
Sprawled in the bowels of the earth,
The torn fields of France.
What do you see in our eyes
At the shrieking iron and flame
Hurled through still heavens?
What quaver -what heart aghast?
Poppies whose roots are in men's veins
Drop, and are ever dropping;
But mine in my ear is safe,
Just a little white with the dust.
Isaac Rosenberg (1916)
I Versions
Ia Pre-1916 Version
Ib Bottomley Version
II Rosenberg's Life
IIa A Selection of Rosenberg's Letters
III Analogues
IIIa The Great Tradition with a sub-section
on Eastern European Poetry
IIIb Women Poets
IIIc Trench Poetry
IIId Robert Graves's Goodbye To All That
IIIe Influence of the Metaphysical Poets
IV World War I
IVa Chronology and Battles
Chronology
Battles
IVb The Home Front
IVc Trench Warfare
Casualties
Images of Trench Warfare
Below is a list of poems used in this package listed under the various poets. Click on the title of the poem to go there.
Isaac Rosenberg
'Break of Day in the Trenches'
'Dead Man's Dump'
'The Immortals'
'In The Trenches'
'Louse Hunting'
'Marching'
'The Troop Ship'
Richard Aldington
'Bombardment'
William Blake
'The Ecchoing Green'
Rupert Brooke
'The Soldier'
John Donne
'The Flea'
Muriel Graham
'The Lark Above The Trenches'
Julian Grenfell
'A Prayer for those on the Staff'
Rudyard Kipling
'A Dead Statesman
'
Harriet Munroe
'On The Porch'
Robert Nichols
'Comrades: An Episode'
Wilfred Owen
'Dulce et Decorum Est'
'Exposure'
'Futility'
'Inspection'
'Strange Meeting'
Siegfried Sassoon
'Blighters'
'Does it Matter?'
'The General
Edward Thomas
'As the Team's Head-Brass'