Een presentatie: literatuur en Internet

OORLOGSPOËZIE EN HYPERTEXT: GRUWEL OF HYPE?

Edward Vanhoutte, UIA, dept. Germaanse Taal- en Letterkunde, Universiteitsplein 1, 2610 Wilrijk


  1. Inleiding
  2. Gedecentreerde janboel
  3. Archief van archieven
  4. Doughnuts
  5. Werken met hypertekst
  6. Hypermedia: woord en beeld
  7. Exit
  8. Bijlage 1: Break of Day in the Trenches
  9. Bijlage 2: inhoudstabel bij "Break of Day in the Trenches" (hypertext versie)

1 INLEIDING

Terwijl de mentaliteitswijziging om in het secundair onderwijs de computer niet louter meer als tekstverwerker of rekenmachine te gebruiken ( rekenaar is het Zuidafrikaanse woord voor computer) nog volop aan de gang is, is een volgende stap onontbeerlijk. De computer kan immers veel meer, en daarmee doel ik op het Internet.

2 GEDECENTREERDE JANBOEL

Het Internet is voor de één een gegeven, een toverwoord voor de ander en een vloek voor enkelen. Wellicht, en dat bewijst de assimilatiegeschiedenis van de zonnebank, microgolfoven of cd-speler, is het onbegrip en de weigerachtige houding van heel wat mensen het resultaat van zowel onwetendheid als het ontbreken van de nodige structuren.

Het structurele probleem is nog altijd de aansluiting van scholen op het Net, wat in Vlaanderen blijkbaar niet zo vanzelfsprekend is. De boek-mentaliteit, het gecontroleerde bezit van de hard-copy wordt hier nog altijd gepromoot - en daar is op zich niets mis mee - maar de voordelen en vooral de mogelijkheden van een archief als het Net moeten ook erkend worden. De hype die rond het Internet heerste en nog heerst - alhoewel insiders beweren dat die hype plaats heeft geruimd voor een volwassen exploreren van de verschillende mogelijkheden van het Net - is het gevolg van het doorbreken van de postmoderne levensgedachte waarbij het verkondigen van één waarheid vervangen werd door de poly-interpretabiliteit van lezingen en de interactiviteit in het aanbieden van informatie. Gelukkig ook in het onderwijs. Gaat daarmee dan een kwaliteitsverlaging en wanorde gepaard? Ik spreek dat tegen.

Op het eerste gezicht is het Internet één grote janboel van steeds verder uitbreidende informatie en - wat erger is - non-informatie, en de hyperlinks zorgen ervoor dat alles als het ware gedecentreerd wordt, bij elk aanklikken van een site bevind je je immers in een nieuw centrum met een nieuw arsenaal aan hyperlinks. Alle sites staan via een netwerk (web) met elkaar in verband, en je surft moeiteloos van het ene eind van de wereld naar het andere, zodat verloren lopen in cyberspace helemaal niet denkbeeldig is. De nog steeds postmoderne gedachte van alles kan, niets moet heeft van het Net het meest vrije medium gemaakt. Maar, is er orde in die wanorde? En kan het iets voor het onderwijs betekenen? Op beide vragen moet bevestigend geantwoord worden.

3 ARCHIEF VAN ARCHIEVEN

De Amerikaanse HyperText-denker Jerome J. McGann heeft het over het Net als The Archive of Archives. Hij vergelijkt de organisatie van het Net met de organisatie van een bibliotheek, wat in feite ook een archive of archives is. Elke bibliotheek is georganiseerd met het oog op uitbreiding, maar terzelfdertijd is die bibliotheek op elk moment van haar bestaan compleet. Het catalogussysteem zorgt ervoor dat de bibliotheek niet gebonden is aan een bepaalde ruimte, en het is neutraal ten opzichte van de zoekstrategieën en wensen van de gebruiker. Het niet-gecentraliseerde karakter van de bibliotheek wordt des te duidelijker wanneer we iets opzoeken. We willen bijvoorbeeld een les over Engelse oorlogspoëzie geven en zoeken materiaal over bijvoorbeeld Break of Day in the Trenches van Isaac Rosenberg. Via het catalogussysteem vinden we de plaats in de bib waar we boeken vinden over en van Rosenberg, maar niets vertelt ons welk boek we moeten nemen of waar we moeten beginnen. Dat wordt aan onze eigen beslissing overgelaten. Er zijn boeken over Rosenbergs leven, zijn werk, de stroming waar hij bij hoort, de context van de oorlog... Over chaos gesproken. Na even zoeken vinden we het gedicht dat we in de klas willen brengen. Het basismateriaal (de centrale tekst) is er, nu nog biografische gegevens, informatie over de oorlog, de analogieën met andere dichters, en - niet geheel onbelangrijk - de verschillende versies van het gedicht.

Maar hoe presenteren we dit alles dan op een zo overzichtelijk mogelijke manier in de klas en hoe houden we het boeiend, want het spook van de individueel ervaren redundante informatie komt ook hier om de hoek kijken. We maken het allemaal wel eens mee dat een deel van de klas er verveeld bij zit omdat informatie wordt aangeboden die zij al beheersen, een onvermijdbare bijwerking van het eendimensionele leerproces in klasverband. En we zouden graag illustratiemateriaal tonen, een foto van Rosenberg, iets over de oorlog of zelfs een handschrift, in kleur als het even kan, maar die zitten wellicht veilig achter slot en grendel in het een of het andere archief. De waarheid is dat al die informatie inderdaad in een archief steekt, maar dat er geen slot is en de grendel ook al weggeschoven is. Wie op het Net kijkt op URL: http://info.ox.ac.uk/departments/humanities/rose/ heeft het archief ontdekt.

4 DOUGHNUTS

Zeven maanden lang heeft Dr. Stuart Lee van the Center of Computing for the Humanities van Oxford University gewerkt aan de HyperText versie van Break of Day in the Trenches. (Zie tekst in bijlage 1) Het resultaat is een educatief pakket geworden, speciaal ontworpen voor leerlingen van het secundair onderwijs en veelvuldig getest in Groot-Brittannië alvorens op het Net te verschijnen. Het pakket is een bruikbaar archief, waarbij de tekst van Break of Day in the Trenches centraal staat. Het geheel heeft eigenlijk de vorm van een doughnut. Het gat in de doughnut kan maar bestaan doordat er deeg rond zit, en de ring van deeg is maar een ring omdat er een gat in de massa zit. Zo kan het gedicht (het gat, het centrum) maar bestaan bij gratie van wat in de ring zit: de contextuele informatie. Daar waar het Net als archief de gedecentreerde tekst naar voren schuift, heeft de ontwerper van dit poëziepakket om educatieve redenen een lus in zijn programma ingebouwd. Iedereen start en eindigt altijd met de lectuur van het gedicht, dat zo dus de centrale tekst wordt. Daarmee onderbouwt Lee zijn doelstelling die luidt: "The aim of this World-Wide-Web service is to study the way a reader's impressions of a text are altered by discovering the context in which the poem was originally written" Die lus maakt het archief ook overzichtelijk, het gaat tenslotte nog altijd over de studie van een tekst. Het systeem van de hyperlinks is zo opgevat dat elke gebruiker naar eigen smaak en interesseveld de links aanklikt en zo op min of meer gecoördineerde manier een incidenteel leerproces begint, iets waaraan naar mijn mening te weinig aandacht wordt besteed in het onderwijs, juist omdat incidenteel leren zo moeilijk te kanaliseren is.

5 WERKEN MET HYPERTEXT

Wie de Rosenberg-site aandoet, wordt al onmiddellijk geconfronteerd met het hyper-aspect van het pakket: via een hyperlink kan je de General Information sectie bezoeken waar de structuur van het pakket even wordt toegelicht. Wie dit al gelezen heeft kan rechtstreeks doorgaan naar de tekst van het gedicht. De gebruiker wordt gevraagd zijn of haar impressie van het gedicht na een eerste en eventueel herhaalde lezing, maar voorlopig nog zonder kennis van de contextuele informatie, neer te schrijven in de daartoe bestemde ruimte. Die impressies worden met behulp van een Archive toets doorgestuurd naar Oxford, waar ze aan het pakket toegevoegd worden. Hetzelfde wordt gevraagd wanneer de lus rond is, d.w.z. wanneer de gebruiker beslist heeft genoeg geleerd te hebben en hij of zij het gedicht als slotlektuur voorgeschoteld krijgt. Alle slotmeningen, die dan moeten getuigen van dieper inzicht in het gedicht bijgebracht door het browsen door de contextuele informatie, kunnen opgevraagd worden aan het eind van de sessie. Maar zover zijn we nog niet.

Na de eerste lezing wordt de gebruiker wegwijs geholpen naar de HyperMedia versie van het gedicht. Hetzelfde gedicht wordt nu aangeboden, maar mét annotaties die d.m.v. hyperlinks in de tekst zelf kunnen opgevraagd worden. Het gedicht wordt voorafgegaan door een introductie op de publicatie-geschiedenis van het gedicht. In die introductie worden, telkens d.m.v. hyperlinks, drie andere gedichten van Rosenberg aangeboden die samen met dit gedicht gelezen moeten worden. Het zijn In The Trenches, Marching, en The Troop Ship. Verder worden manuscriptvarianten aangeboden samen met drie iconen die ons linken met de contextuele informatie, met name (1) biografische informatie, (2) analogisch materiaal van andere dichters en (3) de historische context waarin het gedicht functioneerde, m.n.. de eerste Wereldoorlog. Voor wie het noorden kwijt zou raken in dit pakket, wat door het vele linken niet denkbeeldig is, is er een vierde icoon die een inhoudstabel op ons scherm tovert waarop we kunnen aflezen waar we ons bevinden (zie bijlage 2). Wie nu al genoeg geleerd heeft kan het EXIT ikoontje aanklikken dat ons doorverbindt met de slotlectuur van het gedicht, waardoor de lus rond is.

6 HYPERMEDIA: WOORD EN BEELD

De drie categorieën van contextuele informatie in detail bespreken zou ons te ver voeren en kan ook niet de bedoeling van dit artikel zijn, maar de sterke punten van dit pakket die zich situeren op het HyperMedia-karakter (het invoegen van audio en/of visueel materiaal) verdienen toch eventjes de aandacht.

Via het icoon Rosenberg’s Life kan je brieven opvragen van de auteur, waaronder een gescande brief (JPEG) in handschrift, iets wat je in een normale lessituatie dus nooit kunt tonen. Verder wordt het deelpakket over de eerste Wereldoorlog geïllustreerd met down-loadbare ‘full size pictures’ van de loopgravenoorlog, waaronder een gescand telegram dat de familie van een soldaat bericht over zijn dood ‘in action’. Fraai illustratiemateriaal van hoge kwaliteit dat de leerlingen zal aanspreken, en de belangstelling voor het onderwerp ongetwijfeld aanwakkert.

Vermeldenswaardig is ook het vele poëziemateriaal dat in dit pakket verwerkt ligt. Een snelle blik op de inhoudstabel in bijlage 2 spreekt boekdelen.

7 EXIT

Bij dit alles stelt de leraar zich waarschijnlijk de vraag hoe de verworven kennis geëvalueerd kan worden onder min of meer formele omstandigheden. Het antwoord mag duidelijk zijn. Het pakket is geconcipieerd als een individuele assimilatie-oefening van contextuele informatie bij een gedicht. De evaluatie (overhoring, examen) zal dus even individueel moeten gebeuren, want het hyper-systeem zorgt er juist voor dat elke lezer zowat zijn eigen lezing van het pakket kan opstellen. Vooraf duidelijke doelstellingen formuleren kan dan ook die vrijheid van lezing in de weg staan en het hele opzet van het HyperArchief teniet doen. Toch is het pakket - ook zonder formele evaluatie - heel waardevol, zowel voor het literatuuronderwijs (annex geschiedenisonderwijs) als voor het leren omgaan met de revolutie van de postmoderne woord-beeldkultuur die het Internet veroorzaakt heeft. En wie afgeschrikt wordt door het zogenaamde moderne aan het hyperlink-systeem kan ik geruststellen: eigenlijk is dat allemaal gebaseerd op middeleeuwse tekst-beeld visies, maar dat is een ander verhaal.


BIJLAGE 1: Break of Day in the Trenches

The darkness crumbles away
It is the same old druid Time as ever,
Only a live thing leaps my hand,
A queer sardonic rat,
As I pull the parapet's poppy
To stick behind my ear.
Droll rat, they would shoot you if they knew
Your cosmopolitan sympathies,
Now you have touched this English hand
You will do the same to a German
Soon, no doubt, if it be your pleasure
To cross the sleeping green between.
It seems you inwardly grin as you pass
Strong eyes, fine limbs, haugthy athletes,
Less chanced than you for life,
Bonds to the whims of murder,
Sprawled in the bowels of the earth,
The torn fields of France.
What do you see in our eyes
At the shrieking iron and flame
Hurled through still heavens?
What quaver -what heart aghast?
Poppies whose roots are in men's veins
Drop, and are ever dropping;
But mine in my ear is safe,
Just a little white with the dust.

Isaac Rosenberg (1916)


BIJLAGE 2: inhoudstabel bij "Break of Day in the Trenches" (hypertext versie)

I Versions
Ia Pre-1916 Version
Ib Bottomley Version

II Rosenberg's Life
IIa A Selection of Rosenberg's Letters

III Analogues

IIIa The Great Tradition with a sub-section
on Eastern European Poetry
IIIb Women Poets
IIIc Trench Poetry
IIId Robert Graves's Goodbye To All That
IIIe Influence of the Metaphysical Poets

IV World War I
IVa Chronology and Battles

Chronology
Battles

IVb The Home Front

IVc Trench Warfare

Casualties
Images of Trench Warfare

Below is a list of poems used in this package listed under the various poets. Click on the title of the poem to go there.

Isaac Rosenberg
'Break of Day in the Trenches'
'Dead Man's Dump'
'The Immortals'
'In The Trenches'
'Louse Hunting'
'Marching'
'The Troop Ship'

Richard Aldington
'Bombardment'

William Blake
'The Ecchoing Green'

Rupert Brooke
'The Soldier'

John Donne
'The Flea'

Muriel Graham
'The Lark Above The Trenches'

Julian Grenfell
'A Prayer for those on the Staff'

Rudyard Kipling
'A Dead Statesman
'
Harriet Munroe
'On The Porch'

Robert Nichols
'Comrades: An Episode'

Wilfred Owen
'Dulce et Decorum Est'
'Exposure'
'Futility'
'Inspection'
'Strange Meeting'

Siegfried Sassoon
'Blighters'
'Does it Matter?'
'The General’

Edward Thomas
'As the Team's Head-Brass'


start